de duwers
Tot voor kort stond ik nooit stil bij de duwers. Sowieso leer ik dat de laatste jaren: er gaat een wereld voor je open als je er zelf in belandt. Kinderen krijgen, ziek worden, depressies, trouwen, een huis kopen, overlijden. Allerlei gebeurtenissen waar je niet bij stilstaat als je er niet zelf mee te maken hebt. Het heeft iets egoïstisch, maar ook iets moois. Een nieuwe wereld waar je je geen moment in hebt verdiept, openbaart zich. Ineens ben je daar meer dan bewust deel van. Zo ook bij de duwers.
Sinds drie jaar noem ik mezelf lid van de duwers. Het is overigens een heel waardevolle groep mensen, dus ik voel me vereerd. Het heeft ook iets slaafs in zich. De geduwden zijn dan wel afhankelijk van de duwers, maar je loopt daar maar. Gedachteloos, dienend en op de achtergrond.
Je kunt van veel soorten mensen de duwer zijn: kinderen, hoogbejaarden, baby’s, fysiek beperkten, verlamden of andersoortig zieke mensen. Toen ik net kwam kijken bij de duwers, was ik nog amateur. Ik keek alleen sensatiebelust naar de geduwde in kwestie. Is het een schattig baby’tje of een verwend kind in de kinderwagen? Waarom zou die vrouw van eind 50 al in deze rolstoel zijn beland? Is het nou wel zo slim om als man, begin 70, altijd een sigaret op te steken in die korte tijd dat je buiten nou juist lief kunt zijn voor je luchtwegen? Prima om bij stil te staan allemaal, maar er is genoeg aandacht voor deze groep mensen. Tegenwoordig hoor ik bij de elite. Ik focus me op mijn lotgenoten: de duwers.
De vader van 33 jaar die door zijn kinderen wordt losgetrokken van de drukte van de dag. Half verplicht loopt hij een uur rond en kijkt wat doelloos (tot rust komend) om zich heen, ja, that’s me. De mantelzorger die dag in dag uit tussen de bedrijven door haar moeder ophaalt om haar een rondje rond te rijden. De groep begeleiders die met een tiental demente ouderen de straat op gaat. Om vervolgens als een soort schoolreisje in een lange rij langs de bloemetjes te lopen. Er wordt niet eens naar de bloemen gekeken.
Je hoeft er niet veel voor te kunnen om bij onze groep te horen. Twee armen om te duwen en twee benen om te lopen. Er is geen opleiding voor nodig, geen competenties, geen visie. Er moet slechts één verlangen zijn: bewegen. Vooruit komen en ingaan tegen de stilstand. De zonnestralen, de motregen of de frisse buitenlucht tegemoet.
Tegenwoordig groet ik ze allemaal als ik met een buggy op stap ben. Als jij je niet te goed voelt om iemand die het zelf niet kan een duwtje in de rug te geven en vooruit te helpen, dan groet ik je met liefde als duwers onder elkaar. Het heeft iets magisch. Ik heb altijd bij die groep buschauffeurs willen horen die met een flitsende slow motion beweging die arm door de lucht gooit als een collega in het vizier is. Of die motorrijders, die geen vinger opsteken naar een automobilist, maar andere motorrijders maar wat graag het gevoel geven dat ze bij elkaar horen. Ik heb nu ook mijn groep.
’s Avonds als mijn kinderen op bed liggen, twijfel ik soms om met een lege buggy de straat op te gaan. Een ommetje maken door het park, op zoek naar andere duwers. Ik hoop dat mijn kinderen als ze 10 zijn, zich toch af en toe nog willen laten vervoeren door de buggy, maar ik heb er een hard hoofd in.