skip to Main Content

Elk huis heeft zijn kruis

Mijn vrouw en ik zijn uitgenodigd in Hilversum. Er staat een heerlijk diner op het menu, een feestelijke avond. ‘Niet voor een verkeringsjubileum, niet voor een verjaardag, we vieren jullie,’ spreekt de gastheer. Een prachtig begin van de avond: vieren dat we samenzijn. Twaalf mensen aan een tafel die elkaar niet kennen.

We komen aan als een van de eersten. Hoe vaak kom je in een situatie terecht dat je een avondvullend programma hebt met mensen die je niet kent? Langzaamaan verschijnen de andere gasten en er wordt gepraat over werk, hobby’s en gezin. Op zich het gewone werk: gezellig en losjes het ijs wat breken.

Ik vraag aan ‘stel 1′ of ze kinderen hebben. Dit blijkt: een tweeling van twaalf jaar. Omdat je toch altijd wat in je eigen straatje praat en vraagt, vraag ik of ze nog iets kunnen herinneren van twaalf jaar geleden. Wij hebben een baby van vijf maanden en kunnen ons prima indenken dat dit met twee kinderen zwaar zou zijn. Dat was het zeker. De meiden zijn drie maanden te vroeg geboren. Ze vertellen met ontspanning, maar toch met een tekening in hun gezichten, over toen. Een periode die ze nooit zullen vergeten. Twee baby’s die in twee verschillende ziekenhuizen moeten liggen. Veel kritieke situaties gepaard met veel stress. Een gezonde dochter en een dochter in een rolstoel. ‘Het was jarenlang overleven,’ zegt de moeder eerlijk. Een hel lijkt het me, denkend aan mijn eigen kinderen. Volwassen, niet ontkennend maar positief, vertellen ze over het nu: ‘We hebben vanavond geen oppas nodig; de meiden mogen heerlijk lang opblijven met z’n twee.’ Twee glimlachen verschijnen.

-Stoelwissel-

Theo schuift aan. Ik vraag hem naar zijn vrijetijdsbesteding en laat het werkhoofdstuk voorlopig achterwege. Er wordt genoeg gewerkt en genoeg over werk gepraat. Gepassioneerd vertelt hij over zijn tuin, een potje golf en over zijn kinderen. Drie stuks, twee dochters en een zoon. Twee meiden met een mooi levensverhaal, rond de 20 jaar zijn ze en verkennen de wereld. En Teun. ‘Teun is acht jaar geworden.’ Hij laat een stilte. Mijn verstand hoort dat hij dit verhaal al vaak verteld heeft, mijn hart voelt direct zijn verdriet. ‘Een hersenbloeding, niets bijzonders, het was ineens gebeurd.’ Hij vertelt over het sterven van zijn eigen leven en de wederopstanding. ‘We moesten alles opnieuw uitvinden.’ Zijn vrouw voegt later in een gesprek met mij toe een blijvende angst met zich mee te dragen om nog iemand te verliezen. ‘Is natuurlijk onzin,’ zegt ze koeltjes. Dat zij het onzin vindt, vind ik pas onzin.

We nemen afscheid, het feest is ten einde. Wat formeel en netjes met een handdruk, precies zoals bij binnenkomst. Toch voel ik ineens in die handen de pijn die ze hebben gedragen en het verdriet dat ze met zich meeslepen. Mogen leven is een voorrecht en het delen ervan belangrijk.

Back To Top